Bij de dolfijnen worden tijdens het varen altijd zwemvesten (drijfhulpmiddelen met een drijfvermogen van minimaal 50 Newton) gedragen, tenzij de verantwoordelijke staf anders beslist.
Bij de waterscouts worden zwemvesten (drijfhulpmiddelen met een drijfvermogen van minimaal 50 Newton) gedragen als de verantwoordelijke staf hiertoe beslist. Zwemvesten zijn niet geschikt voor groot open water en zullen alleen gebruikt worden op plassen, meren, vaarten, kleine rivieren en kleine kanalen. Zwemvesten dienen in ieder geval te worden gedragen:
- bij matige wind (vanaf windkracht 4 Beaufort);
- op stromend water of getijdewater;
- bij lage watertemperaturen (van 1 oktober tot en met 31 mei);
- op druk vaarwater;
- ‘s nachts of bij slecht zicht;
- en door iedereen die zware kleding, laarzen of een regenpak aanheeft.
Bij de explorers worden reddingsvesten (drijfvermogen van minimaal 100 Newton) gedragen als de verantwoordelijke begeleiding hiertoe beslist. Deze reddingsvesten zijn geschikt voor redelijk groot open water. De reddingsvesten dienen in ieder geval te worden gedragen:
- bij slechte weersomstandigheden;
- op gevaarlijk vaarwater;
- en door iedereen die zware schoenen, laarzen of een regenpak aanheeft.